top of page

Het laatste station

Het is hetgeen wat me het meest bezig houdt de afgelopen tijd. De laatste jaren. De vergankelijkheid van het leven die soms zo akelig zichtbaar wordt. Vroeger zei ik altijd, eigenwijs als ik was, ik neem van niemand zomaar wat aan. Behalve van jou pap. Jij stond op een voetstuk, ik wilde zijn zoals jij. Als jij het liefst incognito bleef, geen arts maar gewoon vader en toeschouwer, kwam ik je luid schreeuwend ophalen als er een jongetje op het voetbalveld (in mijn ogen) ernstig geblesseerd was. Meermaals heb ik je mensen zien reanimeren. ‘Kijk, dat is mijn vader,’ dacht of riep ik dan. Of als we naar de FC gingen, wat zijn we daar vaak geweest samen. Je werkte er als arts voor de jeugd, dus de mensen op de tribune, ze kenden je. ‘Hé dok, dokkie!,’ riepen ze naar je. Mijn kinderhartje gloeide van trots.

Als oudste zoon zou ik ook Geneeskunde gaan studeren. Dat was jouw pad, en dat van je moeder, mijn oma. Indirect heb jij er toen voor gezorgd dat ik mijn eigen weg ging, Psychologie ging studeren. Me daarin gesteund. Ook al vond je dat psychologen mensen leren zwemmen terwijl ze zelf niet kunnen zwemmen. De keerzijde was dat je veel aan het werk was. Je praktijk, je levenswerk. Desondanks was je zoveel als mogelijk bij de momenten die belangrijk voor ons waren. Door weer en wind bracht je me meerdere keren per week naar Veenendaal, naar DOVO. Mijn allereerste vakantie met vrienden, op Terschelling, bracht je ons naar Harlingen, en bleef je daar staan, met je handen zwaaiend in de lucht, totdat de boot uit zicht was. Toen je minder ging werken, kwam er meer ruimte. Hebben we uren en uren samen aan de keukentafel gezeten, om m’n boek te redigeren. Op dezelfde plek als waar we vroeger dat vermaledijde natuur- en scheikunde zaten te bestuderen. En wat was jij trots op mij toen ik mijn eigen coachingspraktijk begon. Samen hebben we het bordje ‘Ruimte voor Meer’ in de muur geschroefd. In het eerste jaar spraken we al mijn cliënten (het waren er nog niet zoveel) van tevoren door. Het was dan ook dubbel voor je dat het zo goed ging lopen. Het betekende immers dat ik geen tijd meer had om gesprekken samen met jou voor te bereiden.

En wat te denken van onze Fenna? Zonder jou was ze er misschien wel niet meer geweest… De dood van mam heeft je in een zwart gat doen belanden waar je maar moeilijk uit kon komen. Toch had je de moed om een groep te beginnen, voor weduwnaars. Nog even gedreven en behulpzaam als altijd. En nu is het moment daar dat het lijkt alsof je elders beter af bent dan thuis. Lieve pap, het liefst had ik je nog jaren en jaren thuis gehouden. Afgelopen week gingen we met z’n 4-en naar het Vertrouwde Dorp, in Houten, je toekomstige woonplek. Het was verdrietig, maar ook een opluchting. Ik hoop dat we nog eindeloos lang kunnen genieten van de vader-zoon-relatie die zo voedend geweest is voor me, waar ik je zo dankbaar voor ben. Ik hou van je pap.


bottom of page